Ik ga a.s. vrijdag naar een discussieavond/lezing over vrijheid. Vrijheid in de kunst. Het gebeuren vindt plaats in de kunsthal en valt gelijk met ART Rotterdam. De titel van het gebeuren vond ik heel interessant in het kader van vrijheid nl.: me against us.
Ik heb , wanneer ik zo’n titel lees, meteen het idee dat er slimpiepers aan het woord zullen komen. Ik heb me dan ook meteen ingeschreven, want wie wil er nu niet naar slimpiepers gaan luisteren. Verder gaat het natuurlijk over de combi kunst en filosofie. En die combi interesseert me. Een van de sprekers heeft een boekje geschreven over Badiou. Een boekje dat gaat over inesthetiek. Dat boekje heb ik gebruikt voor mijn eindscriptie van mijn filosofiestudie. Ik heb dan ook hoge verwachtingen.
Vrijheid in de kunst interesseert me eigenlijk niet eens. Eigenlijk vind ik vooral het abstracte begrip vrijheid intrigerend. Vooral omdat wanneer je vrijheid in zijn abstractie radicaal doordenkt, je in een onmenselijk, onleefbaar gebied terecht komt. Een totaal losgeslagen zijn en een verlatenheid die wij mensen niet eens kunnen beginnen te begrijpen of te voelen. Waarom, zo vraag ik me vaak af brult iedereen dat ze vrij willen zijn?
Derrida schreef ergens, ‘Er is niets buiten de tekst’, een docent duidde dat met, er is alleen context, alles is context.
Ook zoiets als vrijheid krijgt dus pas betekenis voor ons, opgesloten binnen een context.
De context, me against us, vind ik een hele mooie. We zitten immers in allebei de kampen.
‘me’ vraagt om vrijheid, maar ‘us’ vraagt dat ook. Hier hebben we een mooie framing van een hedendaags vrijheidsgevecht, naast bv. wij tegen zij, of ik tegen de rest, of ik als individu tegen de samenleving…hoewel dat laatste voor de wat minder bevooroordeelde medemens heel erg lijkt op me against us.
Goed.
Ik laat het hier even bij.
Na vrijdag, na de bijeenkomst van, me against us, meer.
Hoop ik.