Wij houden niet van chaos, onbegrepen dingen, onbeslisbare
zaken, knagende twijfel of onoverzichtelijke problematieken. Wij houden van
ordening, van duidelijkheid en richting. En of we er van houden of niet; onze hersenen ordenen de wereld zowiezo. Volautomatisch. Of is het toch nog mogelijk om met de hand bij te sturen?
Het volle leven is veel te complex voor onze
kippenhersentjes, daarom ordenen wij de wereld zodanig dat wij in al de
chaotische werkelijkheid, iets van een systeem zien. Wij zien namelijk het
systeem, de ordening die we er zelf in hebben gelegd. En wanneer we die
ordening herkennen, dan voelen we ons thuis en kunnen we aan de slag. Pas in de
door ons zelf geconstrueerde orde worden
onze handelingen en ons denken ook een
zinvolle bezigheid. Dankzij de ordening is er richting en doel. En dat is mooi.
Niet zo mooi is het echter wanneer we vergeten dat de
ordening die we aan de wereld hebben opgelegd, niet de objectieve Waarheid is,
maar we deze wel als dusdanig aan anderen gaan opleggen. Immers,
verschillende culturen, verschillende groepen en ook verschillende individuen
construeren allemaal een andere ordening.
Soms zijn de verschillen van ordenen groot een andere keer wat kleiner. Wat
mensen vervelend maakt is dat de ordening die ze hebben geconstrueerd en zichzelf vervolgens hebben opgelegd, als het
hoogste goed gaan beschouwen die niet alleen voor zich
zelf, maar voor iedereen wet zou moeten zijn. De gemaakte ordening zorgt dan
niet alleen voor duidelijkheid, maar wordt dan ook een dwingende Waarheid.
Onze ordening van de chaotische werkelijkheid, onze constructie van de
wereld schuift zo gezegd, voor de werkelijkheid zoals die is en wordt Waarheid. Een waarheid die het waard is om voor te vechten, te sterven zelfs. (alsof waar niet gewoon in alle vrijheid waar kan zijn en waar blijft zonder vechtpartij)
De differentiedenkers komen met een alternatief. Onze
constructies van de werkelijkheid omgebouwd tot de waarheid worden
gedeconstrueerd. Daarvoor moeten onze ideeën en ons denken losgekoppeld worden
van zoiets als algemeen geldende
essenties en een algemeen geldende Waarheid. De ordeningen gefundeerd in algemene categorieën, hiërarchieën, identiteiten en representaties worden zo afgebroken. Alleen dan kan ons denken opnieuw aansluiting vinden bij de
werkelijkheid zoals die is. Waar het om gaat is om steeds weer een werkelijke
ontmoeting te hebben met een gebeurtenis hier en nu, in zijn chaotische veelheid
en verscheidenheid, en om daar en dan een ordening te laten ontstaan die alleen
geldig is voor zover deze betrekking
heeft op de gebeurtenis, op die ontmoeting, kortom, meer als een zg. ‘ditheid’ zit er dan niet in. De winst is dat er een enorme
ruimte ontstaat voor de ander die zijn ontmoetingen heeft en zo zijn ordeningen creëert.
Een ander gevolg is dat ons denken, ons bewustzijn, veel
dichter aan de werkelijkheid van het leven raakt. De zin van het leven zou dan
niet meer uit onze eigen constructie van het leven hoeven te komen, maar van de
bewustwording van een aanraking met het
leven zelf. Wij worden een betekenisvol subject in de ontmoeting.
Dat klinkt spannend. Mooi en intens. Vol in het leven staan, dat is de belofte van de differentiedenker en wie wenst dit nu niet?
Zo lees ik de filosofie van het differentie denken.
Natuurlijk blijven er vragen: Kan dit? Hoe moet dat dan? Is een menselijk leven
zonder ordening als mediator mogelijk? Hoe bescherm je jezelf tegen het leven als
chaotische veelheid, zonder ons ordende bouwwerk, zonder gek te worden? Het lijkt er immers op dat ons bewustzijn ordening nodig heeft om niet door te draaien, dus hoe doe je het?
Deleuze, constructivist en differentiedenker heeft het
over consistentie en een horizontale ordening door koppelingen waardoor assemblages ontstaan. Het denken
is als een ontmoeting, een aanraking waarin zowel subject
als object worden gecreëerd. Zijn denken gaat helemaal los in allerlei complexe moeilijk te vatten begrippen en concepten die later juist vanwege de
complexiteit, door veel
enthousiastelingen de wereld in worden geslingerd op een wijze die, in
ieder geval bij mij, eerder dan Alice in Wonderland, het sprookje van de kleren van de keizer oproept.
Niet in de laatste plaats omdat bij al dat enthousiaste moeilijke woorden gebruik, de simpele vraag, hoe doe je dat dan? heel stil in een
hoekje blijft liggen.
Wat heb ik dan aan dat differentiedenken á la Deleuze wanneer ik niet weet hoe het moet? Ik
denk dat er toch hele hoop te winnen valt, hoewel ik niet weet of ik daarmee in het Deleuziaanse spoor blijf zitten en een wellicht oneigenlijke vluchtlijn gebruik…
Als het Deleuziaanse denken een ding duidelijk naar voren
brengt, is het hoe wij normaliter denken en wat daar allemaal niet aan deugt.
Dat is alvast heel leerzaam.
Maar niet
alleen wat er niet aan deugt is goed te weten, ik zie dankzij Deleuze ook hoe prachtig onze
manier van denken door middel van constructies feitelijk is.
We bouwen een
wereld in ons hoofd, in de cultuur, in de wereld. Een wereld die wij hebben
geordend, een wereld die wij betekenis geven, een die wij zinvol kunnen maken en
richtig kunnen geven.
Natuurlijk is het verstandig om ons construct niet te
verwarren met hoe de wereld wérkelijk is, namelijk een grote chaotische
onbegrijpelijke veelheid aan betekenisloze bewegingen. Maar misschien,
wanneer we dat beseffen, worden we ons bewuster van onze
constructies, het goede daarvan, en wellicht kunnen we dankzij dat besef deze constructies verder ontwikkelen. Maar dan op een
hoger niveau; bewuster, doelgerichter en met oog voor de ander. Het is niet zo, zei Peter Sloterdijk al, dat de grote verhalen niet
meer werken omdat ze te groot waren, ze zijn ons ontvallen omdat ze niet groot
genoeg waren.
Ik ben het met hem eens.
Wellicht kunnen we differentiedenkers als Deleuze (misschien tegen zijn zin) inzetten om de
constructies dusdanig te verbeteren dat ze ons allemaal includeren, zodat we elkaar daarom niet meer hoeven te bevechten en ons zo en passant, nog beter beschermen tegen de chaotische, onbegrijpelijke en betekenisloze wervelingen van de
werkelijkheid. Natuurlijk zullen er dan eerst heel wat heilige huisjes moeten sneuvelen.