Duchamp en ik

Een gedachte vanuit het atelier.

Ik
kan me zo heerlijk voldaan voelen wanneer ik een schilderij klaar heb. Schilderen
is voor mij een prettige activiteit. Ik heb het gevoel dat ik in de tijd zit en
de wereld bestaat uit mij en mijn werk, verder niets. De grote buitenwereld is
er even niet.

En
ik voel me dan…,

”Bête
comme un peintre”, zo stom als een schilder, tenminste zo benoemde Marcel Duchamp dat, en hij kon het
weten want hij had er, toen hij dat beweerde, al heel wat jaartjes als schilder
opzitten. Maar hij stopte met kwasten en zette vervolgens plompverloren een
pissoir in een tentoonstelling. De ’ready-made’
was geboren en daarmee begon ook een totale verwarring in de kunstwereld.
Immers vanaf dat moment was het volslagen onduidelijk wat nu wel of geen
kunstwerk kan worden genoemd. Als een pissoir een kunstwerk kon zijn, dan kon
immers alles kunst zijn… alles of niets natuurlijk, iedere grens was
opgezegd.

Het
is ongelooflijk hoe enorm de impact van een slechte grap (want dat was de daad
van Duchamp in eerste instantie, zo vermoed ik) kan zijn op het verdere verloop
van de kunstgeschiedenis. Meer dan honderd jaar zijn verlopen en nog steeds
vormt dit absurde kunstwerk een van de piketpaaltjes van de hedendaagse kunst. Geen
enkele kunstenaar die serieus genomen wil worden ontkomt aan de bomgordel die
Duchamp met zijn actie om elk kunstwerk heeft gegespt, want waarom zou dit nu wel
een kunstwerk zijn en dat niet? Duchamp en zijn discipelen hebben daar bovenop ook
de schoonheid van een kunstwerk verdacht weten te maken. ”Alleen mooi”, mag
niet meer; het werk moet op z’n minst ”interessant” zijn. Interessant is de
term waarmee je altijd wegkomt, wanneer je het over kunst hebt. Met –mooi!-
laat je slechts zien dat je er niks van hebt begrepen en slechts een broekie
bent in de kunstwereld. Kunst in navolging van Duchamp is eerder een puur
intellectueel spel en als er al sprake is van een esthetisch genoegen, dan ligt
ook dat in het spel er omheen en niet in het kunstwerk zelf, oftewel; het gaat
om het praatje in plaats van het plaatje.

Eerlijk
gezegd hou ik wel een beetje van Duchamp’s malligheid en ook het vaak nogal hoogdravend geklets rondom
kunst vind ik best vermakelijk en als het zich voordoet, doe ook ik er
welwillend aan mee. Maar ik blijf
daarnaast van mooie dingen houden. Mooie kunst die niets meer doet dan echt
heel mooi zijn vind ik volstrekt legitiem.

Ik
hou van esthetisch genot en beschaving, ik besef heel goed dat een prachtige vorm geen ethische verantwoorde inhoud garandeert, dat
het ’Schone’ niet meteen ook het ’Goede’impliceert, maar om de vorm te
reduceren tot alleen inhoud, wat de conceptuele kunst soms doet, dat gaat me
wat te ver.

Ik geef daarom mijn vermeende ”bêtise”, mijn
stomheid als makend kunstenaar liever
niet op. Ik blijf lekker hakken en schilderen. De dingen simpelweg mooi maken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *