Woorden worden werkelijkheid

“In den beginne is er het woord”.

“Elk woord, elke zin is een machtsgreep”. Ik weet niet meer
welke Franse filosoof (of was het toch weer Nietzsche?) dit balletje ooit naar mij gooide, maar het is wel een
zinnetje wat is blijven werken in mijn hoofd.

Toen ik het voor de eerste keer hoorde vond ik de uitspraak
nogal ver gezocht; eerder een gooi in het wilde weg dan een rake opmerking. Ik wist het
zinnetje ook niet goed te plaatsen in mijn eigen gedachtewereldje en wanneer nieuwe informatie niet opgenomen kan worden in het verhaal waarin ik leef, dan kan ik de informatie ook niet echt proeven, dan blijft het niet meer dan een losse opmerking.
Het was vooral het idee van ‘macht grijpen’ wat ik in eerste instantie nogal gezocht en overdreven vond en waar ik problemen mee had.
Het woord ‘macht’ vond ik topzwaar, eigenlijk vooral omdat ik vond het misbruikt werd door mensen die zich graag in een slachtofferrol wilde manoeuvreren. Alles is immers beter dan bekennen dat je ergens niet geschikt voor bent, dat je begrenst bent en iets niet kunt. Nee, dan liever een macht van buiten die jou begrenst, die jou frustreert…

Ik weet dat ik het gebruik van woorden toen eerder zag als bezweringen. Bezweringen tegen het ongrijpbare in de wereld en het leven in het algemeen. Woorden waren bedoeld, zo dacht ik toen, om de dingen een vaste plek te geven. En wanneer je iets een plaats geeft, kun je het begrijpen en
wordt het minder eng of vreemd.
Dus woorden zijn in die zin bezweringen voor
gebeurtenissen en dingen; eigenlijk voor alles wat stroomt en beweegt. Kortom, woorden zijn bezweringen tegen het leven zelf.
Ik vond dat een vrij duidelijk
verhaal, maar het lukte me niet echt om het duidelijk over het voetlicht te krijgen, behalve dan bij wat vage ypes die geloofden in ‘Dungeons and Dragons’.

Natuurlijk zie ik nu dat mijn duiding van woorden als bezweringen en Nietzsches duiding als machtsgreep in feite heel dicht bij elkaar liggen. Er is een verschil tussen woorden zien als bezwering en woorden beschouwen als een
machtsgreep, Zo is de bezwering volgens mij vooral reactief en defensief en de machtsgreep eerder
actief en offensief en blijkbaar wilde ik de stap van verdedigen naar aanvallen niet makkelijk maken.

Wat langer stilstaan, dankzij gesprekken over het menselijk bewustzijn, bracht mij ertoe om een stap te zetten in de richting van het idee van taal als (een activistische) machtsgreep op de werkelijkheid.
Wij zijn uiteindelijk niet meer dan ons brein, zeggen veel neurobiologen en hersenonderzoekers. Maar, zo is de vraag , is dat ook zo, of is dat toch wat te reductionistisch gedacht en is het reductie denken hier niet een
te mager denken?
Bij mij voelde de stelling ‘we zijn ons brein’ niet lekker en ik keerde me daarom meteen en nogal stellig tegen dit reductionistisch
denken. Gewoon instinctief. Pas later kwamen de argumenten. Ons bewustzijn valt niet samen met onze hersenen, ons
bewustzijn is eerder een samenspel tussen onze binnenwereld en de buitenwereld,
om het heel kort door de bocht te zeggen.
Ons denken maakt gebruik een
gereedschap dat zich zowel in de binnenwereld als in de buitenwereld bevindt. Dat gereedschap doet ons verschillen van alle andere dieren.
Het is de
taal.
Wat wij ervaren als denken is zonder taal
onmogelijk. Zonder woorden wordt alles een brei. Wanneer wij iets uit
die brei willen trekken, dan geven we het een woord. Zo gauw dat stukje brei een
woord krijgt, wordt het een ding, een geïsoleerd stukje werkelijkheid wat wij
het door te benoemen helder en wel onderscheiden kunnen waarnemen.
Taal en denken zijn onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld en zowel taal als denken bestaat niet niet alleen bij de gratie van ons brein, maar ook bij de gratie van de medemens, de omgeving de wereld als geheel. Bewustzijn speelt zich dus niet alleen af in onze hersenen, in ons brein , maar altijd in wisselwerking met de buitenwereld.
Tot zover zou je onze woorden nog steeds bezweringen kunnen noemen, maar het gebruik van woorden reikt verder. De woorden creëren onze werkelijkheid ook.
Ons bewustzijn van hoe de wereld eruit ziet en hoe ik eruit zie, is mede afhankelijk van ons denken en van onze woorden. Maar, is dan de vraag, wie of wat bepaalt welke woorden wanneer gebruikt worden? Want woorden worden gekozen. Wie of wat bepaalt dus deze keuze?
Zo komt het idee dat iedere zin, ieder woord een machtsgreep
is, steeds dichter bij. De zin ‘elk woord is een machtsgreep’wordt bijna vanzelfsprekend. De taal, de woorden en de zinnen, bepalen onze wereld.
Andere woorden brengen een andere wereld. Degene die de woorden kiest en
bepaalt, kiest en bepaalt hoe onze wereld eruit ziet.
Daar zit precies de macht van het woord, de macht van de
zinnen, de macht van de taal.

Wanneer wij mensen, niet alleen de ander maar ook onszelf, door middel van taal reduceren tot bijvoorbeeld een Nederlander, een student, een slachtoffer, een vluchteling, moslim of racist dan zullen we onszelf en de ander ook op die manier gaan zien en benaderen, , dan zal onze werkelijkheid ook in eerste instantie ook bestaan uit Nederlanders, studenten, slachtoffers, moslims en racisten.

Niet het geld, maar de taal, de woorden en de zinnen bepalen
uiteindelijk waar de macht ligt en wie de macht in handen krijgt. Ieder woord,
iedere zin is een machtsgreep. Alleen door bewust te worden hoe ver het woord
werkelijk reikt, kunnen we ook met woorden een leefbare wereld maken.
Natuurlijk heb ik het niet over het gebruik van lege woorden.
Het gaat over woorden die relaties aangaan met dingen in de wereld.
Een andere wereld begint met andere woorden, die onze beleving van de werkelijkheid geheel naar hun hand zetten.
In den beginne is er het woord.
En wij zijn het die daarmee beginnen.
Misschien is het een goed idee om de woorden daarom bewuster te gebruiken?

afgewezen…

Tja, afgewezen.
Ik kom niet in aanmerking voor de subsidie.
Het project is te didactisch, te weinig beeldend onderzoek, zo zegt de commissie in een allervriendelijkste afwijzingsbrief.

Hieronder heb ik mijn falende aanvraag staan. Een aantal onderdelen heb ik eruit gehaald, zoals de technische en financiële kanten, en waar en hoe ik het resultaat wilde tonen.

Ik wil het project, wat ik samen met Hanne Clausen doe, toch realiseren. Maar het probleem is nu wel dat we nog meer moeten gaan woekeren met tijd en geld…

hierbij:

Samenvatting O & O November 2015

Werktitel: Filosofie uit blik.

Inhoudelijke samenvatting:

We weten het
allemaal; onze maatschappij is op allerlei gebieden en niveaus in transitie.

Grote
fundamentele veranderingen kloppen aan ieders deur, van klimaatverandering tot
vluchtelingenstroom. Maar hoe kunnen wij als onbetekenende individuen hier
antwoorden op formuleren? We worden overspoeld met informatie, maar kunnen er
geen kennis van maken.

We verliezen grip
en zin. Het is gewoonweg te veel. We verliezen betekenis en verzuipen.

Deze inzichten
nopen tot onderzoek en leiden tot het stellen van vragen

Positie kunstenaar

Ook en wat mij
betreft vooral, vragen aan de kunstenaar.

Kan ik als kunstenaar
hier een reddingslijn uitgooien, of ben ook ik gewoonweg aan het verzuipen?

Wat zijn de
posities die je als kunstenaar kan innemen ten opzichte van een wereld in
transitie?

Kan ik meer dan
het verzuipen zelf verbeelden, of daarvoor waarschuwen? (alsof we dat zelf nog
niet voldoende zouden ervaren als burger) Of ontken ik als kunstenaar hier een
taak te hebben en ga ik, losgezongen van welke wereldontwikkeling dan ook
lekker autonoom door in mijn atelier? (alsof we nog niet genoeg
individualiserende zelfrealisatie hebben) Of kan de kunstenaar wellicht een
zinvolle bijdrage leveren, een reddingsboei, een kompas, een grond, of een
richting aanbieden en, door het genereren van mogelijkheidsvoorwaarden, de
burger in staat te stellen om zelf opnieuw betekenis te scheppen.

Ik ben tot de
overtuiging gekomen dat de kunst hier een taak heeft en ik wil onderzoeken of
ik met behulp van een voor mij nieuw medium en een andere combinatie van kunst
en filosofie kan komen tot het bieden van een basisinstrumentarium waarmee we
zelf kunnen leren navigeren in de
ongelooflijke informatiestroom die bij onze wereld in transitie loskomt, zodat
we in staat zijn de op zich betekenisloze informatie om te zetten in kennis en
begrip.

Beeldend onderzoek

Ik wil gaan
onderzoeken of het mogelijk is om vanuit het paradigma van de kunst een
gereedschapskist te ontwikkelen in de vorm van basisbegrippen die ten grondslag
liggen aan ons denken. Ik onderzoek daarbij zowel inhoud, ( welke filosofen
brengen op welke wijze, welke betekenisgevers) als vorm.(bv. hoe verbind ik
verschillende animaties en werkelijke situaties en omgevingen op de meest
sprekende wijze) Deze basisbegrippen wil ik in een aansprekende beeldtaal op
een zo breed mogelijke wijze verspreiden. (in galeries, kunstbeurzen,
filmfestivals, TV, Internet, sociale media)

Ik combineer op
een verhalende wijze de filosofie en de beeldende kunst in het medium film.

Het daadwerkelijke
product zal een drietal korte filmpjes zijn van elk ongeveer 10 minuten die
gezamenlijk de mogelijkheidsvoorwaarde creëren om het denken uit te rusten met
betekenisgevers.

Speciaal voor de
aanvraag van deze subsidie heb ik de laatste maanden een aantal eerste korte onderzoekende
filmschetsen gemaakt om zowel een inzicht als een beeld te geven aan de commissieleden
van O&O in de stappen die ik in deze zoektocht wil zetten.

————————————————————————————————
Tot zover de samenvatting.
Het werk waarvoor we subsidie aanvroegen is afgewezen. Een eerste filmpje wat we als eerste verkenning, zonder geld maakten was het volgende. Gebaseerd op de ideeënzoals in de aanvraag, maar weer net wat anders:

https://youtu.be/iCMOFhac3OI

o
nze onderbouwing in de subsidieaanvraag ging als volgt:
————————————————————————————————

AANVRAAG O&O
SUBSIDIE

WERKTITEL PROJECT: FILOSOFIE UIT BLIK.

Persoonlijke overwegingen

Soms gebeuren er
dingen in het leven die een onverwachte wending te weeg brengen. Die
onverwachte wendingen kunnen door persoonlijke dan wel maatschappelijke crises
ontstaan. Hoe dan ook, ik kroop na 20 jaar praktijk als beeldend kunstenaar,
achter de collegebanken van de EUR om filosofie te studeren. De beeldende kunst
moest even op halve kracht. Toen ik in 2014 afstudeerde volgde een explosie van
opgepotte creativiteit, die samenging met een herijking van mijn
kunstenaarschap. Zoals Socrates zich zag als een vroedvrouw van bewuste kennis,
zo zag ik nu de filosofie als vroedvrouw van de moderne kunst en mijn vijfjarig
verblijf op de filosofie-faculteit heeft dan ook geleid tot een nieuwe kijk op
mijn kunstenaarschap. Het integratieproces van filosofie en beeldende kunst is
vooral na de studie tot bloei gekomen. Het is daarom wellicht niet vreemd dat
ik een aanvraag doe bij de O&O-subsidie. Onderzoek en ontwikkeling zijn op
dit moment in mijn kunstenaarschap sleutelbegrippen. Ik hoop dat de
commissieleden dit proces ook zien en erkennen. In de onderstaande tekst en
meegestuurde dvd wil ik zowel proces als doel van het project tonen.

De achtergrond op de voorgrond.

“Il n`y a pas de hors-texte.”

Er is niets buiten de tekst, is een vaak slecht begrepen
uitspraak van Derrida. Hoewel ook Derrida’s populariteit met zijn dood in 2004 begraven
lijkt, wil ik hem hier minstens een tweede blik gunnen. De bovenstaande
uitspraak van Derrida kan wat mij betreft ook gelezen worden als, Alles is context. En met die vertaling
kan ik goed uit de voeten.

Ten eerste omdat
het iets doet met mijn positionering als kunstenaar, immers, wanneer je deze
uitspraak volgt sneuvelt als eerste de radicale autonomie. Autonomie kan dan
immers nog slechts bestaan binnen een context. Autonomie wordt zo een
paradoxaal begrip.

Dit inzicht is
een van de motivatoren om de muren tussen kunstwereld en de ‘echte’ wereld verregaand
af te breken en, weliswaar met het instrumentarium van de kunst, me te gaan
richten op de basisproblematiek van de echte wereld.

Ten tweede omdat,
als alles context is, dan genereert context ook betekenis. Zo gauw de context
verandert, verandert dus ook de betekenis van iets. Hier ligt nu het probleem
dat ik wil onderzoeken

‘There is something rotten in the
state of Denmark’

Wat is eigenlijk
de context waarin de hedendaagse mens leeft? Is er wel één context, of stapelen
de contexten zich op. Het lijkt er op alsof we langs alle kanten onder vuur
liggen, niet alleen omdat de wereld aan de vooravond van (danwel midden in)
allerlei transities staat, van klimaatverandering, globale
machtsverschuivingen, energietransities tot vluchtelingenproblematieken etc.
maar daarbij komen ook grote hoeveelheden informatiestromen op ons af, die
ongeduid blijven. Er ontstaan vele perspectieven die ons bestoken en strijden
om waardering, maar zonder een goed instrumentarium zijn we niet meer in staat
de informatiestroom te betekenen en zo zin te geven. Kortom, de tijden zijn
verwarrend en wij worden verward.

Ik weet het, het
zijn open deuren, maar om open deuren komen we niet heen, want alle deuren
staan open. Letterlijk niets blijft achter gesloten deuren, niets blijft een
opgesloten geheim. Alle informatie ligt op straat. Maar eigenlijk weten we niets.

‘Ik weet dat ik niets weet’

Socrates werd nog
als wijste man van Griekenland geduid door Delphi, omdat hij de enige was die
wist dat hij niets wist. In onze moderne samenleving en kennis-economie komen
we daar niet meer mee weg. Informatie omzetten in kennis en begrip is voor ons
overleven cruciaal.

Maar er is zoveel
informatie, zoveel data, dat we er gewoonweg in verzuipen. De kans om alle
informatie om te zetten in kennis lijkt voorgoed verkeken; er is simpelweg te
veel. We weten in ieder

geval niet hoe
het te verwerken, of zelfs waar te beginnen. En wanneer we slechts informatie
maar geen kennis meer hebben over de wereld waarin we leven, begrijpen we die wereld
niet meer. We verdwalen dan in ons eigen leven en in onze eigen wereld. We worden
angstig, wij voelen ons verweesd, verward, vermoeid, verbitterd of verzuurd. Uit
pure frustratie roepen we maar een mening, we weten dat deze mening weinig tot
niks waard is, maar het alles wat we hebben. Daarom zetten we onze mening nog
wat steviger weg, in de veronderstelling dat ze zo meer waarde krijgt. Zo
creëren we een negatieve omgeving, immers meningen die ontstaan vanuit onbegrip,
angst of verzuring, klinken zelden feestelijk: Kunst is dood. Democratie is dood. Politiek is dood. Het boek is
dood. De TV is dood. Het financiële
systeem is dood. Banken zijn fout. Winkels zijn achterhaald. Het klimaat is op
hol. Onze idealen zijn failliet. Iedereen is een zakkenvuller en ik word steeds
weer genaaid. O, ja; en de kunstwereld is een
subsidievretende hobby van links.

Ach, het houdt
niet op.

Het lijkt mij
duidelijk dat dit soort gedachten, die ontstaan uit een veelheid van
onverwerkte flarden van informatie en een totaal gebrek aan kennis en
overzicht, niet zullen leiden tot een nieuw elan, een gezamenlijk de schouders
eronder zetten, of het ontwikkelen van een vruchtbaar handelen.

Over gelukkig of
tevreden zijn hoef ik het dan al niet meer te hebben.

Hoe kan je hier
nog een positieve draai aan geven? Zo vraag ik me als kunstenaar af. De enorme
stroom aan informatie houdt niet meer op, golven worden eerder elke dag nog
massiever.

Wat we doen, ook
wat de media doen, is reageren op alle actualiteit, door er zo dicht mogelijk
op te gaan zitten. Het gevolg is dat de wereld in een ADHD modus komt te staan,
met elke avond een nieuwe zetpil van DWDD, die alle nieuws, wetenschap, kunst
en cultuur terugbrengt tot maximaal 30-seconde bites. Niet zoeken naar
verdieping of naar een vertraging, maar het upgraden van de snelheid en
veelheid is het populaire antwoord op de groeiende informatiestroomverwerking.

Maar is dat ook
een oplossing die op langere termijn werkt?

Ik geloof daar
niet in. Ik voorzie slechts een tweedeling tussen zij die kunnen versnellen en
zij die daar niet toe in staat zijn. En naarmate de informatiegolven toenemen,
zal de eerste groep kleiner en meer elitair worden. Ik vind dat geen prettig
idee.

Kunst en filosofie: Brothers in Arms

We zouden
allemaal in staat moeten worden gesteld om in deze woelige tijd informatie om
te zetten in kennis. Ik denk dat het domein van de kunst hiervoor de tools kan
ontwikkelen. Kunst als een superieure weg naar de waarheid, was al een stelling
die de Romantici aanhingen.

Ik denk echter dat
we de kunst en de filosofie, als een ervaren en een denken daarover, opnieuw
moeten combineren om zo een gereedschap te maken dat ons helpt om feitelijke
informatie om te zetten in zinvolle begrippen. Een gereedschap dat direct
communiceert door de vorm waarin het wordt gepresenteerd. Daarvoor moeten we
ons (bijna als in een Kantiaanse gedachte) eerder richten op hóe wij denken, hóe
onze gedachten zich vormen.

Hoe begrip ontstaat,
hoe zinvolheid wordt gecreëerd uit al die, op zich, betekenisloze
informatiestromen, daar wil ik me op richten. Ik wil terug naar de basis van
het denken, naar hoe wij verhalen en beelden maken die ons begrip en zin geven.
Het gaat mij om het ontwikkelen van betekenisvolle verhalen. Verhalen, oftewel
contexten, die ons dankzij zuiverende basisconcepten helpen om de wereld weer
te begrijpen. Om het leven weer een zin te geven, een richting met overtuiging.

Het wordt tijd de
basisconcepten van ons denken op te graven en die opnieuw helder en duidelijk
te presenteren als handvatten voor deze tijd. Wat ik wil is een selfhelpkit ontwikkelen voor mensen die
verdwalen in het woud van informatie, zodat ze zelf leren sturen en zo zich een
weg kunnen banen en uit informatie kennis kunnen genereren. De vorm die ik
hiervoor nodig heb is daarbij van cruciaal belang. Daar ligt het onderzoek naar de vorm van dit
project. Communicatie naar de wereld buiten de kunstwereld is daarbij een
sleutelwoord.

Verwarring zaaien of betekenis geven?

Wanneer een
cultuur in crisis verkeert en de spelregels ambivalentie vertonen, zal de kunst
als afspiegeling van die crisis eerder in problemen komen dan oplossingen aandragen,
schreef ik een jaar geleden in mijn
afstudeerscriptie voor filosofie. Kunstenaars doen niet anders dan hun tijd
verbeelden. En waarom zouden zij, alleen vanwege het feit dat zij een beeldtaal
gebruiken, de wereld zoals die draait beter begrijpen? Die zekerheid is er
niet. De Graeve heeft het in zijn boek Gilles
Deleuze en het materialisme
zelfs over ‘de spectaculaire intocht van de
kunst in de vereenzaming, het egoisme en in de onbenulligheid’.

Maar ook; waarom
zou kunst ‘verwarring zaaien’ als core-business moeten hebben? Verwarring is
wat iedereen al dagelijks ervaart. Zou de kunst zich niet beter bezig houden
met waar we allemaal naar smachten? Onze nihilistische wereld vraagt niet om
nog meer verwarring, ze smacht naar een invulling. Waarom geen grond en begrip
aanreiken, betekenis en zin geven?

Mijn overtuiging
is dat het de hoogste tijd is voor de kunst om zich te concentreren op het
communiceren van betekenisgevers.

Het koppelen van
betekenisgevers aan zij die betekenis zoeken. Want is dat niet waar het in de
kunst om zou moeten gaan? Om het tonen van zin?

Het medium dat
daar het meest geschikt voor is, hier en nu, lijkt mij de film.

Zin tonen via
film waarin ook gebruik gemaakt wordt van animaties, een verhaallijn,
metafysica, archetypes, etc. Daar zie ik kansen, en die kansen wil ik onderzoeken.

Een vraag voor
mij is, hoe toon ik een betekenisgever
op een wijze die voor iedereen communiceert, die zich niet richting
entertainment ontwikkelt, maar die zich ook niet terugtrekt in de exclusiviteit
van de ivoren toren. In de praktijk immers, blijkt een functioneel samengaan van High en Low Culture toch vaak lastig, getuige de groeiende tweespalt in de
maatschappij. De haves en de have not’s van nu en zeker die van de toekomst,
laten zich steeds vaker indelen in de categorieën van degene die de informatie
nog wel en degene die deze niet meer kunnen omzetten in kennis.

Peter Bastiaanssen

We bedenken het gewoon…

Denken is structureren van de werkelijkheid.
Wat we doen is niets anders dan patronen maken.
Het mooiste voorbeeld vind ik nog altijd het verhaal van de sterrenhemel.
Wat er te zien is bij een mooie heldere sterrenhemel zijn miljarden sterren: groot, klein, helder, dof, ver weg, dichtbij, meer dan je ooit kan bedenken en dan ook nog alle schakeringen daar tussen. Wat wij mensen daar vervolgens mee doen wanneer we daar naar kijken is patronen creëren: Grote Beer, Kleine Beer, Leeuw, Boogschutter, etc.
Zo wordt de enorme, massale, overdonderende chaotische hoeveelheid sterren overzichtelijk en voor ons begrijpbaar gemaakt. Die patronen slaan in de werkelijkheid natuurlijk helemaal nergens op, maar ze zijn wel heel nuttig en ook zinvol voor ons. Dankzij de door ons gecreëerde patronen wordt de immense sterrenhemel een boek vol verhalen dat we kunnen lezen. We vergeten dat we de verhalen eerst zelf hebben moeten schrijven, maar we genieten daarom niet minder van de verhalenpatronen wanneer we ze teruglezen. ‘Kijk dáár, de grote Beer,dus dan staat daar de Poolster’ en ‘zie Aquarius! die kondigt de nieuwe tijd aan!’
In vroegere tijden werden zo de Goden in de hemel geduid, alsmede juiste de richting op Aarde. We geloven niet meer in de oude Goden of een toekomst die in de sterren staat geschreven en voor de juiste richting op de snelweg hebben we nu de Tomtom.
De sterren verschralen bij de vele straatverlichting, maar het structureren van de werkelijkheid, het creëren van herkenbare patronen en de vertaling in verhalen die voor ons een betekenis moeten genereren, dat doen we nog steeds. Bij alles en iedereen. Zo komt het dat wij nooit volledig in de werkelijkheid verkeren, maar altijd in onze eigen verhalen lopen. Dat we altijd verkeren in onze eigen verhalen in plaats van in de directe werkelijkheid, dat is niet slecht, maar juist iets goeds. Door de verhalen zijn we in staat richting en betekenis te genereren uit een werkelijkheid die volledig chaotisch en dus zinloos is voor ons. Want pas wanneer we ergens ‘chocola van kunnen maken’ krijgt het voor ons ook betekenis en, alleen een betekend ding is een zinvol ding.
Het bewust worden van hoe betekenis ontstaat en wat zingeving inhoudt, creëert meteen een paradox. Want hoe zinnig is het om betekenis te ontlenen aan iets wat wij zelf die betekenis eerder hebben gegeven, terwijl we ons heel goed beseffen dat zonder betekenis, zonder zinvolheid, wij het niet redden? Een leven zonder zin, is immers het leven niet waard.
Lijken we nu op de hond die zijn eigen staart najaagt, of toch op Goden die hun eigen betekenis soeverein creëren?
Ik heb geen idee, dus hou ik me nog even blind vast aan Hoop, Geloof en Liefde.
Puur uit pragmatisme wellicht, immers zolang het werkt is het waar.

De film dringt zich op..

Ik ben de laatste tijd nogal veel betrokken bij filmen. Niet
dat ik zelf film, daarvoor heb ik geen aangeboren talent en het ontbreekt me de
tijd of het geduld het goed te leren, maar er wordt wel veel gefilmd de laatste
tijd. Allereerst zijn mijn eega Hanne Clausen en ik hard bezig samen een serie
afleveringen te produceren onder de titel filosofie
in blik
.( Zij filmt, ik niet.) Het worden een serie filmpjes van rond de
tien minuten waarin een magiër(ik ) de filosofen aan gene zijde bezoekt, ze
bezweert, inblikt en ze vervolgens ‘vers uit blik’ presenteert in korte sessies
waarin twee of drie filosofen in discussie uitbarsten. Hanne filmt, maakt de
animaties, en edit. Ik maak de verhalen en doe de regie. Voor de stemmetjes hebben
we Thomaz en Rick Bastiaanssen (respectievelijk mijn zoon en mijn neef). Heel
leuk om te doen en het resultaat mag er wezen, al zeg ik het zelf.

Afgelopen week kwam er op het atelier een andere filmer
langs. Ene Bram, in opdracht van kunst.nl, een van Nederlands grootste
kunstuitleenbedrijven. Als tegenprestatie vraagt kunst.nl (het voormalige
B.A.S.) van de uitverkoren kunstenaar een schilderij met de verkoopwaarde van
minimaal 2000 euro. De filmpjes komen op
de site van kunst.nl. Ik mag het filmpje
ook op mijn eigen site zetten. Ik vond
en vind dit een goede deal.

Dus binnenkort moet het filmpje hier ergens te zien zijn op
artisadog.nl. Ik ben benieuwd, want ik had nog een aardigheidje bedacht en ik
heb geen idee of het ook zo aardig is als ik het in mijn hoofd had.

Een paar dagen geleden zijn we(Hanne en ik) ook nog gaan filmen in Gent. In het S.M.A.K.,
waar ik een ontmoeting had en een kort vraaggesprekje met de artistiek
directeur van het museum dhr. Philippe van Cauteren. We besloten tot deze actie
nadat ik een brief mocht ontvangen van het S.M.A.K. met het verzoek om de hond in
de krat (de art is a dog-dog) op te komen halen.

In 1996, 19 jaar eerder
startte ik een groot project; ARTISADOG. In feite startte ik daarmee ook mijn
carriere als kunstenaar met een publiek.

Een van de onderdelen van het project was het versturen van 25
stuks zwarte houten honden in kratten naar 25 internationale musea van
hedendaagse kunst met de instructie om de beste plek in het museum vrij te maken
en daar de zwarte hond met het signaal art is a dog, geschilderd op een wit
plankje te exposeren.

Over dat project maken we nu dus een film, wat de
beweegredenen waren, wat er mee beoogd werd, hoe de instellingen reageerden en
hoe de reacties gebundeld in een reader weer een nieuw project werd, maar ook
hoe wij nu na 19 jaar tegen dit project aankijken
en de reactie van Philippe van Cauteren nadat wij hem confronteerden met de
complotten die blijkbaar nu, na 19 worden uitgespeeld. Oftewel The full Monty. Natuurlijk is er ook een
gastoptreden van de vaak gespeelde troefkaarten van de conceptuele kunsten, de filosofen
Foucault en Deleuze uit blik. Al deze gekkigheid wordt as we speak verwerkt in een film met de welluidende titel, S.M.A.K.
the DOG.

Een ongeluk komt nooit alleen, is het gezegde, blijkbaar
komt de film ook niet in haar eentje.

Hopelijk blijken het geen ongelukken…

Wij houden u op de hoogte…

Het atelierbezoekje.


Laatst kwam er een heer op mijn atelier. Hij had eerder gebeld of hij een keertje langs mocht komen. Natuurlijk mocht dat. Ik legde ondertussen de laatste hand aan het beeld hierboven. De heer trok meteen van leer:
‘Ah!’, riep hij toen hij het ding aanschouwde, ‘ de verticaliteit die zich hier als een drie-eenheid manifesteert in het gestoelte is sprekend en dominant aanwezig. De horizontale lijn van het tafelblad is een duidelijke scheiding tussen de bovenwereld en de benedenwereld.’ Hij wees en zwaaide met zijn beide handen tegelijk.
‘Onder de tafel zien we de lagere dierlijke instincten aan het werk. Daar staan ook drie flessen aqua vita, het levenswater. In de bovenwereld heerst de ratio. De setting daar is die van redelijkheid, beschaving en overleg, natuurlijk met koffie als vergadervocht.

De heer zweeg even en deed een stapje terug. Ik keek hem grijnzend aan, maar hij bleef wijzen en keek strak naar het beeld. ‘ De gehele wereld rust op een zwevend tapijt, op het diepe blauw van de oerzee.
Het lijkt mij duidelijk dat de Darwinistische kijk aan de ene kant, en het idee van een scheppende God aan de andere kant hier tot een synthese zijn gekomen.’
Hij wendde zich vervolgens naar mij en vroeg me, ‘ wat bedoel je met dit beeld? ‘
Ik keek hem nog steeds grijnzend aan, ‘ kopje koffie?’ vroeg ik hem.

il n’y a pas de hors-texte

Ik begrijp helemaal niks van Derrida. Tenminste, niet wanneer ik iets van hem probeer te lezen en omdat zijn misschien wel meest gevleugelde uitspraak is, ‘íl n’y a pas de horse-texte’, oftewel ‘er bestaat niets buiten de tekst’, was ik er van overtuigd dat het nooit wat zou worden tussen mij en Derrida. In de collegezaal heb ik hem ooit ‘de clown van de fenomenologie’genoemd omdat hij naar mijn inzien zo verschrikkelijk doordraaft in wat er wellicht allemaal impliciet in een tekst zou kunnen staan. Werkelijk alles, al is het een vliegenpoepje op blz 69, loopt het gevaar om door Derrida uiteindelijk als de sleutel tot een verklaring van een hele tekst te worden beschouwd.
Nee, met Derrida kon ik helemaal niets.
Totdat ik de uitspraak, ‘er is niets buiten de tekst’, begon te lezen als ‘Alles is Context’.
Wanneer je ‘Alles is Context’, als een spin in elk web van denken en doen ziet, worden heel veel zaken duidelijk.
bijvoorbeeld;
In de ethiek, bij morele kwesties, wordt er vanuit gegaan dat het beste argument telt.
Argumenten worden door de verschillende partijen uitgewisseld, er wordt door iedereen goed naar gekeken en men kiest vervolgens de positie waarvan de argumentatie het meest hout snijdt. Dat is redelijk. En we zijn redelijke mensen, dus kiezen we de kant waarvoor de beste argumenten op tafel liggen. Wij, de rationele mensen zijn van goede wil, dus kiezen uiteindelijk voor het algemeen belang. En het beste argument wijst ons daarbij de weg.
Maar nu komt Derrida om de hoek met zijn bezwering; ‘Alles in Context’ en het hele kaartenhuis valt in elkaar.
Want, de vraag borrelt nu op:’vanuit welke context spreken of handelen wij eigenlijk?’
Alleen wanneer we binnen dezelfde context spreken, kunnen we een door iedereen (h)erkenbare rationele positie innemen en telt het beste argument.
Zo gauw men echter vanuit een andere context, (een ander discours, een ander paradigma) denkt of handelt, dan bestaat jouw beste argument niet meer.

Denk bijvoorbeeld aan een stevige discussie tussen een overtuigd atheïst een een diep gelovige. Waar zou hier zoiets als een beste argument tellen? Er is geen gezamenlijke grond die ze delen. Ze leven, denken en handelen vanuit een totaal andere context. Argumenten doen hier niets, ze slaan dood op de muur van het andere paradigma, de andere context.

Derrida zag heel goed, samen met andere Franse filosofen van zijn tijd, dat het uit was met een gezamenlijke grond , een eenduidige context. Contexten raken steeds meer versplinterd.
Babylonische spraakverwarringen, rationeel denken dat vanuit een andere context irrationeel wordt, argumenten waar de ander geen chocola van kan maken, we zien het steeds vaker. Onbegrepen en ongehoord worden we met z’n allen steeds grimmiger of zuurder. Goede wil is dan opeens voor watjes.

En als de rationeel gestuurde goede wil niet meer telt en het beste argument geen deuk meer in een pakje boter kan slaan, dan blijft ons niet veel over dan door te schakelen naar het machtsargument.
De brutaalste, de sterkste, de sluwste en de luidste argumenten leiden ons en de onzen.
Want als het niet meer gaat met verstand dan zetten we toch gewoon weer de oude beproefde methode van geweld in.
De maatschappelijke discussies zijn daarbij illustratief.
Om over het excessief fysieke geweld maar te zwijgen…

weerbarstige werkelijkheid

De twee boeken die ik heb laten drukken zijn binnen.
‘Huh?’, ziet er prachtig uit. Boven verwachting. Hoera!
‘Wat mag dit allemaal betekenen?’, valt echter wat tegen. De foto’s zijn niet optimaal, zowel qua resolutie als helderheid laten ze te wensen over. Dat is niet zo mooi. In een mailwisseling met uitgever/drukker over wie nu precies de uiteindelijke schuldige hier aan is wordt de hete aardappel wat heen en weer geschoven. Tot ik het zat ben en de dampende aardappel natuurlijk op mijn bordje heb. Geld om voor een nieuwe druk heb ik niet en de twee heren filosofen die ik het boekje cadeau doe, omdat ze zo vriendelijk waren mee te lezen met het essay, zien de mindere kwaliteit van de foto’s niet eens.
Ik besluit daarom het boekje ‘Wat mag dit allemaal betekenen?’ uit de boekhandel te laten en het boekje tegen sterk gereduceerde prijs, ongeveer de kostprijs, zelf te gaan verkopen.
Het geld is op, dus moet het maar zo.
Het boek ‘Huh?’komt in volle glorie in de boekhandel.

Ik schrijf dit hier allemaal rustig op, maar er zijn wel een dikke week onrustige nachten en ontregelde dagen aan vooraf gegaan. Er was haast geboden want de exposities waar de boekjes worden gepresenteerd zijn al binnen twee weken. Voor een herdruk was er behalve een tekort aan overeenkomst over wie wat waarom zou moeten betalen ook de druk van het op tijd aanleveren van de nieuwe variant van ‘Wat mag dit allemaal betekenen?’
Ach, water onder de brug.
ik leg me neer bij een boekje met iets mindere kwaliteit van foto’s ,maar met nog steeds een prima essay (al zeg ik het zelf) en ik maak een vreugdedansje om de prachtig uitgevoerde geïllustreerde encyclopedie van de kunst van het denken, deel 1 ‘Huh?’

De expositie in Groningen loopt van 11 juni tot 9 juli, bij galerie Richard terBorg in de folkelingenstraat 39, in samenwerking met de kunstdames.
De expositie in zaanstad is 12-13-14 juni op de kunstbeurs ARTzaanstad, Hemkade 18.

Komt allen.

Boeken

Ik heb warempel twee (!) boekjes gemaakt.
Ze worden nu gedrukt.
26 mei moeten ze klaar zijn en
11 juni worden ze in Groningen tijdens een opening van mijn expositie in Groningen voor het eerst gepresenteerd.

Het eerste boek, deel 1 van de geïllustreerde encyclopedie van de kunst van het denken´Huh?´, is een getekend beeldverhaal over waarom het verwarde denken zo dominant is en hoe we er misschien toch aan kunnen ontsnappen. (Hoe verward ik zelf ben blijkt wel weer uit het hier plaatsen van de cover van de Engelse vertaling waar ik nog mee aan het werk ben…Ik laat deze daarom maar staan).
Plannen voor deel 2 liggen al klaar; Ontmoetingen met filosofen.

Het andere boek, ´Wat mag dit allemaal betekenen?´ is een essay over beeldende kunst en het wordt verlucht met een 15 tal beelden die ik maakte na een vijfjarige sabbatical-achtige periode, waarin ik me voornamelijk concentreerde op een studie filosofie aan het Erasmus. Kunst stond op een laag pitje, hoewel ik nooit helemaal zonder kon.
Ik ben nu klaar met de studie.
Na de studie ben ik meteen begonnen met kijken hoe ik de beide disciplines, die van het woord en die van het beeld kon laten samenkomen binnen mijn werk.
Het eerste resultaat is twee boekjes.
Vanaf juni te koop bij iedere boekhandel of te bestellen bij bol.com bijvoorbeeld..
Best spannend, vind ik.